Feit is: je kan onmogelijk Nepal bezoeken zonder de Himalaya gezien te hebben. We wilden dus sowieso tijdens onze reis in Nepal een trekking doen in de bergen, maar hadden tegelijk weinig zin om de weg van het massatoerisme te volgen naar bijvoorbeeld Annapurna Base Camp. Bovendien hadden we niet echt specifiek getraind voor deze reis, dus een beklimming naar de top van de Everest hoefde het nu ook weer niet te worden.
We zochten dus naar de middenweg: een meerdaagse trekking in Nepal, niet te zwaar en niet te toeristisch, maar toch mooi en authentiek.
We kiezen uiteindelijk voor een alternatieve trekking van zes dagen, doorheen de Kali Gandaki vallei, een oude handelsroute, langsheen allemaal Thakali dorpjes. Volgens het reisbureau in Nepal waar we de trekking mee doen, zou deze route nog helemaal niet toeristisch zijn.
De tocht zelf is ook minder zwaar dan de basecamp-klassiekers: relaxte wandeldagen van 4 tot 6u, en we gaan nooit hoger dan 2800 meter. In dit artikel vind je het dag aan dag programma, en op onderstaande kaartje zie je de route die we gelopen hebben tijdens onze trekking in Nepal.
Route trekking Nepal

Dag 1: Pokhara – vlucht naar Jomsom – Kagbeni
De trekking begint met een vlucht in de vroege ochtenduurtjes, van Pokhara naar Jomsom. We vliegen met zo een klein toestel, rakelings langsheen de bergwanden. We weten dat er een heleboel vliegtuigmaatschappijen in Nepal op de zogenaamde zwarte lijst staan, maar hebben bewust vooraf niet gecheckt of Yeti airlines daar ook bij hoort… Het is een beetje spannend maar tegelijk ook ontzettend mooi: we zien voor het eerst de besneeuwde bergtoppen in wiens gezelschap we de komende dagen zullen doorbrengen.
We delen het vliegtuigje met een groot Indisch ogend gezin, dat nog nooit eerder gevlogen had. Ze zijn dan ook bloednerveus en op het randje van hysterisch. De airhostess moet met handen en voeten uitleggen dat kindjes niet aan de nooduitgang mogen zitten. Wanneer we geland zijn zie ik de vrouw naast me sukkelen met haar veiligheidsriem, waar ze duidelijk niks van snapt, en die ik dan maar voor haar losmaak.
In Jomsom is het koud maar zonnig, en het uitzicht over de bergen is om steil achterover van te vallen. En dit is nog maar het begin! De lucht is hier ook erg zuiver, toch in vergelijking met het stoffige Kathmandu, waar we net vandaan komen. In Jomsom ontmoeten we ook onze drager die door de gids uitgekozen werd, wordt alles praktisch en administratief geregeld voor de komende dagen en doen we de laatste inkopen, alvorens effectief op pad te gaan. We wandelen een kleine 3u, theepauze inbegrepen, tot in Kagbeni, onze eerste overnachtingsplaats op deze trekking.
Onze wandelroute loopt een beetje parallel met een weg iets lager in het dal, waar voortdurend jeeps en trucks rijden die de iets luiere dagjestoeristen vanuit Jomsom naar Kagbeni brengen. We hebben dus nog niet meteen het gevoel dat we ons in de middle of nowhere bevinden, om het eufemistisch te stellen.
Maar eens in Kagbeni aangekomen snappen we wel waarom ook de dagjestoeristen hun weg hierheen gevonden hebben: het is een erg mooi middeleeuws stadje, en heeft onder meer een klooster dat dateert van 1429. Aan de rand van Kagbeni heb je bovendien zicht op het verboden Mustanggebergte.


We slapen in een teahouse waar we een hoop andere backpackers in de veranda aantreffen, allemaal in dikke donsjassen van The Fake Face gehuld. Het zal op de ganse tocht de enige plaats blijken waar we andere backpackers zien, omdat dit plekje ook op de route van een aantal andere, meer belopen routes ligt. De komende dagen zullen we geen enkele andere toerist meer tegenkomen: niet onderweg en niet in de dorpjes waar we slapen. Het klinkt surrealistisch maar het kan dus nog, op een trekking in Nepal.
Wij hadden de klimatologische omstandigheden precies wel een beetje onderschat en hebben dus geen fluorescerende donsjas zoals de collega-backpackers. Met enkel een fleece, en dus enigszins underdressed, blijven we een beetje bibberen, en uit noodzaak kruipen we dan maar meteen na het avondeten in onze warme slaapzak. Dat heeft ook wel iets (vooral iets grappigs, dus).

Dag 2: Kagbeni naar Thinigaon
Omdat we gisteren gezegd hadden dat de wandeldagen wat ons betreft wel wat meer fysieke inspanning mochten inhouden en iets langer mochten duren, beslist de gids om de dag in te zetten met een ommetje. En wat voor eentje: hij wijst dat we eerst naar ‘daar’ gaan, en ‘daar’ ziet eruit als een klim steil omhoog, waar bovendien precies niet echt een pad loopt. Nog voor onze omelet goed en wel verteerd is beginnen we eraan. Het wordt puffen en zweten, want we zijn nog niet bepaald geacclimatiseerd, en er blijkt effectief geen pad te zijn, dus het is meer klauteren dan wandelen. Die fleece kan dan ook wel meteen uit. 🙂 Maar hij doet duidelijk zijn best om tegemoet te komen aan wat we hem vragen, en dat is wel leuk. We krijgen er bovendien een panoramisch zicht op de vallei gratis en voor niks bij.


Vervolgens moeten we eerst een stuk terug wandelen langs dezelfde weg die we gisteren gekomen zijn. Een beetje saai dus, tot we op een bepaald ogenblik die weg verlaten en afslaan in een rivierbedding vol keien, om te lunchen in een petieterig dorpje dat opeens uit het niets lijkt op te duiken, Lubra, waar we gewoon gezellig bij mensen thuis op hun dakterras mogen zitten. Ze laten ook hun dagelijkse werk niet voor ons. 🙂

Na het middageten wandelen verder naar Thini. Het landschap blijft vandaag ruw en rotsachtig. Onze gids herhaalt steeds maar dat het hier heftig kan waaien, en zoals hij het beschrijft moet het met momenten een halve zandstorm zijn die hier in deze vallei passeert, maar het lijkt erop dat we daar voorlopig van gespaard blijven.
Onderweg krijgen we voor het eerst zicht op de Nilgiri, één van de besneeuwde reuzen van de Himalaya. We logeren in Thini bij mensen thuis, en bij aankomst vragen ze ons al wat we ’s avonds willen eten, zodat ze de ingrediënten kunnen gaan kopen. Verser dan dat krijg je het niet… Er zijn geen andere gasten, en het gezin doet ontzettend zijn best om het ons naar de zin te maken, net zoals onze gids. De douche in onze kamer heeft warm water op zonne-energie, en daar is hij erg opgetogen over. Het zou een belediging zijn voor hem als we daar geen gebruik van zouden maken. 🙂 Na het avondeten lezen we nog een beetje in de mensen hun living/eetkamer/keuken en kruipen alweer vroeg in de slaapzak.
Dag 3: Thini naar Tukuche
Aan het ontbijt vragen we de gids hoe de tocht er vandaag gaat uit zien. Hij antwoordt: “First it’s up, then down, then up again, then straight and then we are there.” Met momenten is onze man dus nogal kort van stof. 🙂
In de voormiddag wandelen we langs een meer dat een beetje doet denken aan Canada. Prachtig! Van daaruit klimmen we naar een bergkam waar een oude gompa staat. Niet alleen de gompa zelf is erg bijzonder, maar ook het uitzicht vanaf dat punt is alweer fenomenaal: 360° rond alleen maar bergtoppen en valleien te zien, tot in de eindeloosheid.



De lunch nemen we in een Tibetaans vluchtelingenkamp. Het concept van een vluchtelingenkamp in de bergen van Nepal doet ons vreemd opkijken. Onze gids vertelt dat dit Tibetanen zijn die hun land zijn moeten ontvluchten na de Chinese invasie. Ze krijgen geen Nepalese verblijfsvergunning, maar worden wel gedoogd, vandaar het concept ‘kamp’. In het droge seizoen reizen ze dan vaak door naar India, waar ze handelswaren verkopen en waarvan ze de inkomsten dan gebruiken om in het kamp te overleven. We mogen ook even een kijkje nemen in het schooltje. Onderwijs blijkt hier erg belangrijk: de kinderen krijgen er serieuze lessen in verschillende talen.

We komen tijdens de lunch niet meer bij van het lachen, als we daar een groep Engelse jongeren bezig zien, die als een vorm van vrijwilligerswerk een hotelletje komen schilderen in het vluchtelingenkamp. Terwijl er 5 aan het schilderen zijn, plunderen de overige 15 vrijwilligers zowat het kraampje om de hoek en vreten zich verloren in koeken, chips en cola. Terwijl ze er al tetterend een eeuwigheid over lijken te doen om een paar deurplintjes te schilderen, zitten er minstens 10 werkloze dorpsbewoners gehurkt op een rijtje toe te kijken hoe die vreemde snuiters in hun dorp hun werk komen doen. Vrijwilligerswerk op zijn best…
Als we uitgelachen zijn gaan we verder en onze tocht brengt ons plots in een verrassend groene vallei met boomgaarden. Aangekomen in een volgend mooi dorpje, is het even zoeken naar de juiste weg. Onze route is zo on-toeristisch dat de gids het zelf ook even niet goed meer weet 😊

In de late namiddag komen we aan in Tukuche, een belangrijke ontmoetingsplek op de oude handelsroute: hier ruilden Tibetaanse handelaars hun zout en wol met het graan van handelaars uit het zuiden. Ons teahouse is een authentiek Thakalihuis, met houtgesneden ramen en balkonnetjes. We krijgen de kamer op het rooftop terras, met machtig zicht op de besneeuwde bergtoppen. We zijn alweer de enige gasten. En alweer ook de enige toeristen in het dorp. Daardoor hebben we die fotogenieke kindjes helemaal voor ons alleen.
Dag 4: Tukuche naar Lete
Na de droge rotsachtige valleien en de boomgaarden, trekken we vandaag een geheel ander decor in: riviertjes en bossen deze keer, met aan de ene kant zicht op de Nilgiri en de andere kant de Dhaulagiri. Fantastisch. Om je erg klein te voelen toch ook, tussen al die hoge toppen… De zon schijnt en de lucht is perfect blauw zodat we prachtige plaatjes kunnen schieten.

Het dorpje waar we stoppen voor de lunch is voor de gids ook een eerste keer. Hij wilde eigenlijk in het vorige dorpje al iets eten, maar daar bleek alles dicht. Hier treffen we een huisje waar het ganse gezin aan de voordeur zit te niksen, en de kippen vrij rondlopen in de living, maar waar de koer achteraan blijkbaar ook als restaurant kan fungeren. De gids is erg opgezet met zijn nieuwe vondst en neemt een visitekaartje mee, want ze blijken ook een slaapplek te kunnen bieden. We vermoedden al eerder dat hij wellicht soms een procent krijgt op de plekken waar hij gasten aanlevert, dus het lijkt erop dat hier gouden zaken te doen vallen voor hem. Wij bestellen een vegetarische curry, de klassieker die we al elke dag aten, omdat die telkens altijd anders bereid wordt en steeds weer lekker is. Onze gids en drager eten steeds wat de pot schaft voor de rest van de familie. Vandaag blijkt dat een dal bhat met kip. Onze gids biedt ons een stukje van zijn kip aan maar dat slaan we vriendelijk af. Na afloop van de maaltijd stellen we vast dat ze allebei hun kip laten liggen hebben. Als we vragen waarom, antwoordt onze gids dat de kip volgens hen bedorven is… Tot zover de gouden zaken. 🙂

Vervolgens wandelen we een heel eind over een bergplateau, en steken we een lange hangbrug over om tot slot in Lete aan te komen. Omdat we intussen al een paar dagen afgezonderd van de bewoonde wereld leven, zonder gsm en zonder wifi, en we een soort van modus vivendi trachten te vinden met onze gids en drager, die hun eindeloze best doen en ons voortdurend willen dienen, hebben we onze toevlucht gezocht tot kaartspelen. Een aangename afwisseling op het vroeg in de slaapzak kruipen, en het blijkt een goede manier om de avonden met onze 2 jongens te kunnen doorbrengen zonder dat ze voortdurend vanalles willen doen voor ons. Een verademing, na de voorbije avonden die ze vaak al starend naar ons doorbrachten tot we gingen slapen. 🙂
Dag 5: Lete naar Tatopani
Vandaag dalen we af naar Tatopani, gelegen op 1200 meter. Tatopani is de plek waar we voor het eerst sinds dag 1 terug andere backpackers zien: diegenen die met de bus of te voet vanuit Pokhara komen, en verder gaan in de richting van waar wij vandaan komen. Het is tevens het eindpunt van onze trekking in Nepal.
De backpackers die we zien hebben in elk geval minder geluk dan ons: letterlijk op het ogenblik dat we in Tatopani de drempel van ons hotel overstappen begint het te watergieten. De hele avond lang blijft het regenen. Volgens de locals wordt dit bovendien het weer voor de komende dagen in de bergen… We beseffen nu pas hoezeer we het getroffen hebben met onze staalblauwe hemel de voorbije dagen.
In Tatopani is er ook een hotspring die de moeite zou zijn, maar het weer nodigde dus niet echt uit om daar een duik in te nemen. We hebben bovendien geen zin om de regen te trotseren en beslissen de rest van de avond in ons hotel te blijven.
Het hotel is een echt hotel, geen teahouse, en dus een pak drukker dan de plekken waar we de voorbije dagen in rust en afzondering zaten. Opeens staan er behalve dal bhat en momo’s ook Mexicaanse taco’s, croque monsieurs en spaghetti carbonara op het menu. Dat klinkt wat vreemd, zo in de bergen, maar het blijkt allemaal erg lekker. En je kan hier ook een biertje drinken! Dat bracht onze 2 jongens duidelijk op ideeën, want die blijven verdacht lang weg als ze de bustickets voor de volgende dag gaan kopen, en komen in behoorlijk beschonken toestand terug in het hotel, waarbij ze hun uiterste best doen om tegenover ons te doen alsof ze perfect nuchter zijn. Om hen uit deze aandoenlijke situatie te redden leggen we nog maar eens een kaartje.
Dag 6: Tatopani – bus naar Pokhara

We nemen we de bus terug naar Pokhara, via Beni. Dat is een lange tocht en vandaag nog iets langer dan normaal: de regen van afgelopen nacht heeft immers een stuk van de weg langs de bergwand ‘weggespoeld’. Die moet dus eerst nog snel even gefikst worden alvorens we er langs kunnen. Het heeft wel wat bekijks van iedereen die intussen in de file staat, maar niemand lijkt echt verwonderd, het zal hier dus wel business as usual zijn dat de weg opeens weg is. De ganse baan tot aan Beni is eigenlijk ook niet meer dan een brede door een bulldozer gegraven sleuf, en de buschauffeurs halen soms halsbrekende toeren uit als ze elkaar kruisen. Ik zit aan het raampje en meer dan eens ben ik ervan overtuigd dat we recht het ravijn in gaan rijden.
Maar in de late namiddag komen we dan toch heelhuids aan in Pokhara, waar we met een vers gewassen kop haar genieten van een heerlijke pizza en een glas rode wijn, om onze terugkeer naar de bewoonde wereld alvast goed mee in te zetten.
Trekking in Nepal: praktisch
Reisorganisatie en gids
- We boekten de trekking via Anders Reizen, die samenwerken met Glacier Safari Treks in Nepal. De gids deed ontzettend zijn best om het ons naar de zin te maken en zocht steeds de beste teahouses (met warm water :-)) en lunchplekken uit. Hij speelde ook flexibel in op onze vragen. Na afloop werden we in het hotel ook nog eens opgebeld door Glacier Safari Treks, om te vragen of we tevreden waren en of we opmerkingen hadden. Service: een dikke 10.
Slapen
- In Pokhara sliepen we zowel voor als na de trekking in hotel Karuna, waar we ook een deel van onze bagage achterlieten. Rustig gelegen in een zijstraatje van de hoofdweg, supervriendelijk personeel en zalige bedden, dus precies wat je nodig hebt na je trekking (voor de dames: je kan er aan de receptie een haardroger lenen – niks gaat boven zijdezacht haar na 6 dagen in de bergen ;-)).
- In Tatopani sliepen we in Dhaulagiri Lodge. Druk en lawaaierig, en de douches bevinden zich op het rooftop dus niet zo handig want je moet het halve hotel door met je toiletspullen. Het restaurant was wel een aanrader, en als het geen pijpenstelen regent is het binnenterras wellicht gezellig om te zitten.
- Alle andere plekken op de trekking hadden niet echt een naam…
Tijdstip
- We deden de trekking in april, wat in Nepal één van de 2 meest geschikte momenten is om er een trekking te doen. Overdag was het perfect wandelweer: zonnig maar niet té warm. Weinig kans op regen, ook. ’s Nachts koelde het stevig af tot tegen het vriespunt, dus neem voor de avonden voldoende warme kledij mee en een degelijke slaapzak.
Meer lezen over Nepal?
Meer lezen over mooie trekkings?

[…] heb ik wel al vaker een meerdaagse trekking gedaan. Ik struinde bijvoorbeeld zes dagen rond in de Himalaya en nog geen jaar geleden beklom ik zelfs de Kilimanjaro. Een trekking in de Ardennen, piece of cake, […]