Busstation in Senegal

Sept-Place. Een verhaal over openbaar vervoer in Senegal

Ik wandel met stevige tred op het busstation in Senegal af. Ik noem het busstation, omdat het de plaats is waar alles dat enigszins rijdt en passagiers meeneemt, zich verzamelt, maar eigenlijk is een busstation in Senegal vooral een plaats waar iedereen die niets beters te doen heeft zich doorheen de lange dag lummelt.

Als witte, van het vrouwelijk geslacht en bovendien in het bezit van een gigantische rugzak, ben ik meteen van de nodige aandacht verzekerd. “Vous allez ou, Madame? Voulez-vous une banane? Acheter une bouteille d’eau, Madame? Un peu d’argent pour moi !” In een mum van tijd hangen mijn armen vol met klampende kinderen, en sta ik op het punt eigenaar te worden van allerlei zaken die ik helemaal niet nodig heb. Maar ik zet dapper door. Ik negeer vakkundig alles wat mij aangeboden wordt, sleep mezelf, mijn rugzak en het aan mijn arm bengelende grut voort, kijk ernstig voor mij uit en zeg half vragend maar vooral compleet onverstoorbaar: “Dakar! Dakar?”

En zoals altijd drumt zich op dat ogenblik uit de massa een man naar voor, die voor alle zekerheid nog eens terugbrult: “Dakar?” De massa maakt zelfs een beetje plaats voor hem. Ik noem dit soort mannen de “Big Boss”. Immers, op het ogenblik dat ik bevestigend knik, veegt hij met één armbeweging al hetgeen zich intussen aan mij vastgehecht heeft van mij af. Met zijn andere arm wijst hij naar een nog ondefinieerbaar punt, en doet teken hem te volgen. Ik dribbel achter hem aan, en tegen dat we aan één van zijn wagens, een Sept-Place, aangekomen zijn, zijn we het over de prijs van mijn rit naar Dakar eens gekibbeld.

Een Sept-Place is een vorm van openbaar vervoer in Senegal dat, hoe kan het ook anders, zeven zitplaatsen heeft. Het is tevens het enige openbare vervoer in Senegal dat ook effectief beschouwd wordt als vol, van zodra er zeven personen inzitten. In busjes en ander openbaar vervoer kunnen er hier in Senegal, als het vol zit, altijd nog minstens vier mensen bij.

In een Sept-Place geldt tevens het “First Come First Served” principe. Ik ben de zevende en laatste passagier in deze Sept-Place. Dat heeft als nadeel dat ik de minst gegeerde plaats toegewezen krijg: op de achter-achterbank, tussen twee andere passagiers in. Het voordeel was dan wel weer dat we meteen zouden vertrekken, want we waren met mij erbij voltallig.

Kindjes die aan een Sept place staan

Een sept place in Senegal
Een Sept-Place in Senegal in iets minder goede staat.

“Meteen” kent in Afrika nu wel een enigszins andere betekenis dan bij ons. Voor we kunnen vertrekken, dient nog even gecheckt te worden of de wagen eigenlijk wel vertrekkensklaar is: zijn er vier banden, en zo ja, zitten deze relatief stevig vast, kunnen alle deuren min of meer dicht, hebben we benzine. Zoiets neemt toch alweer wat tijd in beslag. Dan moet er gegarandeerd altijd nog iemand iets kopen voor onderweg. En opeens moet de chauffeur ook nog vanalles gaan regelen met iemand, waar hij gedurende al die uren wachten op de laatste passagier nog niet aan gedacht had, maar dat nu duidelijk niet kan wachten.

Als je trouwens in Senegal vraagt hoever het met het openbaar vervoer is van punt A naar punt B, wordt daarop niet geantwoord in kilometers, maar in een minimaal aantal uren.

Maar ik heb geen haast. Ik heb hier immers een vriendje gemaakt: de Big Boss, die alles wat ook maar in mijn buurt dreigt te komen wegslaat als waren het vliegen, terwijl hij mijn volledige aandacht helemaal voor zichzelf opeist, en mij met een brede grijns deelgenoot maakt van de visitekaartjes van al zijn belangrijke Europese vrienden. Of ik toevallig ook geen visitekaartje had voor hem? Nee, jammer genoeg niet, maar een zelfgerolde sigaret, daar kon hij het ook wel mee doen. Tenminste, als ik ook even een foto van hem wilde nemen. Met plezier!

Senegal
Big Boss op het busstation in Senegal

Geroezemoes. De motor wordt gestart. We gaan vertrekken! Ik wurm mezelf in de loeihete Sept-Place. Op de achter-achterbank zitten al twee vrouwen. De ene vrouw is van toch wel een zekere omvang, de andere is iets minder volumineus, maar heeft een baby op haar schoot. Ik ben geneigd te denken dat de achterbank eigenlijk al vol zit met hun massa. Maar zij denken daar duidelijk anders over. Enthousiast wuiven ze en doen me teken naar hen toe te komen. Oké dan. Ik sluit mijn ogen en laat mij met al mijn kracht tussen hen in glijden, waarbij ik probeer te negeren wat er daarbij onder mijn linkerbil platgeperst wordt. Maar goed. We zijn niet veeleisend. En gelukkig ook niet breed. En we zitten. Opgelucht glimlach ik naar links en rechts. Ik neem er meteen even de woordenlijst in de Lonely Planet bij, en open met het ene woordje Wolof dat ik een beetje ken: “Na nga def”. Beide dames barsten in lachen uit. Het moet iets met mijn uitspraak zijn… Maar allez, het ijs is in elk geval gebroken. De baby wordt gedecideerd op mijn schoot gedeponeerd. Een beetje verloren kijk ik de mama aan. Ze wijst door het raam en vervolgens naar haar schoot. “Ici, soleil. Sur toi, pas.” Oh. Ik draai me even om naar de andere dame, intussen een baby rijker, die ik trouwens met beide armen moet omknellen of hij ontglipt me. Deze dame slaagt er zowaar nog in haar plastic tas van tussen haar omvangrijke benen te trekken, en haalt triomfantelijk een banaan boven, die ze pelt en waarmee ze… me begint te voederen. Letterlijk. Ik krijg zelfs niet de gelegenheid beleefd te weigeren. Daar zit ik dan. Mond volgepropt met banaan, armen volgepropt met baby. De chauffeur geeft gas en onze Sept-Place schiet schokkend vooruit, richting het busstation in Dakar. In de achteruitkijkspiegel zie ik nog net hoe Big Boss met een glimlach zijn duim naar me opsteekt.

Inderdaad. Het kan niet beter.

Senegal 7